U vindt op deze pagina beleidsstukken die relevant zijn voor het programma Sterk Techniekonderwijs.
Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 september 2024, nr. OVO/42902029, houdende instelling van de adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs voor de periode 2024 tot en met 2030.
Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 27 maart 2024, nr. OVO/43595480, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor techniekonderwijs in het vmbo (Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2025–2028). Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 april 2024 en vervalt met ingang van 30 maart 2029.
Meer informatie op www.dus-i.nlBij de subsidieregeling is ook de Kamerbrief Voortgang Sterk Techniekonderwijs bijgevoegd. Daarin schrijft het ministerie van OCW over de periode 2025-2029 van drie aandachtspunten voor de nieuwe subsidieperiode: een brede scope, behouden van de cofinanciering en het betrekken van het PO wordt verplicht gesteld. Daarnaast geeft het ministerie aan snel van start te willen, scholen snel duidelijkheid te geven en in januari 2025 de regio’s snel met de uitvoering te laten starten. Daarom kunnen op 1 juni 2024 de STO-regio’s een vooraanmelding doen en op 1 oktober de nieuwe plannen op hoofdlijnen indienen.
Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Onderwijs over de verstrekking van subsidie voor de versterking van techniekonderwijs in het vmbo en mbo (Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023). Geldend van 20-07-2023 t/m heden. Regeling vervalt per 01-01-2025.
Op woensdag 19 juli 2023 is de wijzigingsregeling van de subsidieregeling Sterk Techniekonderwijs 2020-2023 officieel gepubliceerd in de Staatscourant. Hierdoor wordt het mogelijk om subsidie aan te vragen voor het kalenderjaar 2024. De wijzigingsregeling zorgt ervoor dat opnieuw € 100 miljoen wordt verdeeld over de verschillende STO-regio’s.
Dinsdag 16 mei 2023 heeft Minister Wiersma de lang verwachte STO-brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin ontvouwt hij zijn plannen voor STO.
Bijlagen:
Op 7 juli 2022 verstuurde Dennis Wiersma, de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, een brief naar de penvoerders van de STO-regio’s over de voortzetting van het programma vanaf 2024 en verlaging van het totaal percentage cofinanciering.
Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) heeft op 18 oktober 2021 het 1e monitoringsrapport over het programma Sterk Techniekonderwijs (STO) naar de Tweede Kamer gestuurd. Hij informeert de Kamer over de belangrijkste ontwikkelingen. De bijlage daarbij gaat over monitorgegevens en voortgang in het 1e jaar van het programma Sterk Techniekonderwijs (STO).
Download de KamerbriefDe subsidieregeling Sterk Techniekonderwijs 2020-2023 wordt op enkele punten aangepast. Over deze aanpassingen heeft minister Slob op 20 mei 2021 de penvoerders en STO regio’s per brief geïnformeerd.
Als de factuur voor 31 december 2024 is ingediend dan drukt die op 2024, is de factuur later ingediend, dan drukt die op 2025.
Nee, het budget dat overblijft uit de fase 2020-2024 moet terugbetaald worden aan OCW. Uit de verantwoording over deze fase blijkt hoe groot dit budget is.
Bij de start van STO is regio’s geadviseerd een uurtarief van €50,- per uur te hanteren voor interne loonkosten. In de nieuwe onderwijs CAO (medio 2023) is de gemiddelde personeelslast (GPL) gestegen naar een uurtarief van maximaal €60,- per uur. Deze verhoging kan daarmee ook pas worden toegepast op uren die gemaakt zijn na de ingang van de nieuwe CAO. De richtlijn voor kosten voor externe inhuur in 2024 is een uurtarief van maximaal €135,- per uur. Het hanteren van een hoger uurtarief leidt niet tot een aanpassing van de subsidie. Het maximaal beschikbare bedrag voor de regio’s blijft gelijk.
Info van DUS-I, opgenomen in het format van begroting 2025-2028
Voor de berekening van de personeelskosten wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe personeelskosten. Voor intern personeel wordt een uurtarief gehanteerd conform de meest recent geraamde GPL. Op 1 maart 2024 is dit 63 euro per uur. Voor extern personeel mag een integraal tarief worden gehanteerd van maximaal € 135,- per uur (inclusief BTW). Loonkosten van bedrijven zijn niet subsidiabel, maar kunnen wel meetellen als cofinanciering in het overzicht ‘financiering’. Bij deze berekening wordt de hoogte van het uurloon gelijk gemaakt met het tarief voor intern personeel.
Ja, de transitiefase waarin we nu zitten, wordt verlengd tot eind 2024. In die fase mogen activiteiten en het bijbehorende budget tot en met 31 december 2024 uitgevoerd en uitgegeven worden. Regio’s krijgen voor het jaar 2024 nieuwe subsidie ter hoogte van een kwart van het totale STO-budget dat ze de afgelopen jaren hebben ontvangen.
Ja, in Artikel 1.10. van de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023 staat dat niet-bestede middelen worden teruggevorderd aan het einde van de huidige subsidieregeling. U kunt echter wel gebruik maken van de middelen in de verlengingsperiode. De middelen moeten voor 31 december 2024 besteed zijn. Budget dat eind 2023 over is mag besteed worden in 2024.
De formats die bestaan uit ‘invulformulieren’ moeten gevolgd worden. Aan het format voor de begroting hoeft u zich niet te houden, maar wij adviseren u dat wel te doen. Voor DUS-I is het makkelijker een begroting te beoordelen in een format dat bekend is, dan in een door de regio ontwikkeld format.
Waar in het format voor de begroting ‘doelstellingen’ staat, kan ook gelezen worden ‘activiteiten’, ‘programmalijnen’ of een andere indeling die de regio gebruikt.
Maart 2024 | Regeling naar de Kamer en openbaar |
1 juli 2024 | Vooraanmelding (samenstelling regio) |
1 oktober 2024 | Aanvraag op hoofdlijnen voor de gehele subsidieperiode |
Medio januari 2025 | Beschikking binnen |
15 april 2025 | Indienen uitgewerkte activiteitenplan en begroting voor 2025 en 2026 |
1 oktober 2026 | Indienen uitgewerkte activiteitenplan en begroting voor 2027 en 2028 |
Nee dat mag niet! Dat klinkt duidelijk maar is iets genuanceerder. Met behulp van STO-middelen mogen geen materialen, gereedschappen en machines worden aangeschaft die alleen worden gebruikt voor het havo en vwo. Ook mag er geen lesmateriaal exclusief voor deze groep ontwikkeld worden of docenten aangesteld worden die in havo/vwo werken. Wel mogen havo- en vwo-leerlingen gebruik maken van vmbo-faciliteiten of vmbo-keuzevakken volgen. Het eventueel aanpassen van opdrachten mag weer niet met STO-geld gedaan worden. Maar bijvoorbeeld de drone die voor het vmbo is aangeschaft, mag wel door havo- en vwo-leerlingen gebruikt worden.
In 2025 komt er een nieuwe subsidieregeling ‘Techkwadraat’, deze regeling is ook bedoeld voor havo en vwo, voor meer informatie zie: https://www.techkwadraat.nl/
Er kunnen maximaal drie bijlagen meegestuurd worden.
Nee, alle regio’s hebben een beschikking gekregen voor de periode 2025-2028 op voorwaarde dat ze voldoen aan de eisen, zoals het indienen van uitgewerkte plannen 2025-2026 en 2027-2028. De regio kan vanaf 1 januari 2025 verder met STO-activiteiten. U hoeft niet te wachten op goedkeuring op het uitgewerkte plan, zolang de uitvoering in lijn is met het door de regio ingediende plan.
In theorie is het mogelijk dat een uitgewerkt plan afgekeurd wordt c.q. dat de regio een herstelopdracht krijgt, terwijl het plan op hoofdlijnen goedgekeurd is. Het beoordelingskader dat langs beide plannen wordt gelegd is verschillend. Het plan op hoofdlijnen is beoordeeld op basis van beoordelingskader 1. Het uitgewerkte plan wordt beoordeeld op basis van beoordelingskader 2. Ook gedetailleerde plannen op hoofdlijnen zijn langs beoordelingskader 1 gelegd en kunnen dus niet voldoen aan de eisen die staan in beoordelingskader 2. Zo kan het dus voorkomen dat een plan op hoofdlijnen is goedgekeurd en het(zelfde) uitgewerkte plan 2025-2026 een herstelopdracht krijgt.
De onafhankelijke adviescommissie adviseert het ministerie van OCW over de uitwerking van het activiteitenplan dat op 15 april 2025 ingediend moet worden. De uitwerking van het activiteitenplan wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader. De commissie geeft een positief advies als de uitwerking voldoet aan de criteria uit het beoordelingskader.
Als de adviescommissie een negatief advies geeft over de uitwerking van het activiteitenplan kan de penvoerder binnen 30 dagen na het ontvangen van het advies een gewijzigde uitwerking van het activiteitenplan indienen. Wordt er na deze gewijzigde uitwerking opnieuw negatief beoordeeld, dan kunnen er consequenties verbonden zijn aan de beoordeling.
Op 1 juni 2025 moeten de inhoudelijke en financiële verantwoording van de periode 2020-2024 door DUS-I ontvangen zijn. Deze datum staat ook in de beschikking die alle regio’s ontvangen hebben.
U mag de verantwoording eerder indienen. Dit is echter niet verplicht.
De formats voor het eindverslag zijn hier beschikbaar.
Er kunnen maximaal drie bijlagen meegestuurd worden.
Nee, alle regio’s hebben een beschikking gekregen voor de periode 2025-2028 op voorwaarde dat ze voldoen aan de eisen, zoals het indienen van uitgewerkte plannen 2025-2026 en 2027-2028. De regio kan vanaf 1 januari 2025 verder met STO-activiteiten. U hoeft niet te wachten op goedkeuring op het uitgewerkte plan, zolang de uitvoering in lijn is met het door de regio ingediende plan.
In theorie is het mogelijk dat een uitgewerkt plan afgekeurd wordt c.q. dat de regio een herstelopdracht krijgt, terwijl het plan op hoofdlijnen goedgekeurd is. Het beoordelingskader dat langs beide plannen wordt gelegd is verschillend. Het plan op hoofdlijnen is beoordeeld op basis van beoordelingskader 1. Het uitgewerkte plan wordt beoordeeld op basis van beoordelingskader 2. Ook gedetailleerde plannen op hoofdlijnen zijn langs beoordelingskader 1 gelegd en kunnen dus niet voldoen aan de eisen die staan in beoordelingskader 2. Zo kan het dus voorkomen dat een plan op hoofdlijnen is goedgekeurd en het(zelfde) uitgewerkte plan 2025-2026 een herstelopdracht krijgt.
De onafhankelijke adviescommissie adviseert het ministerie van OCW over de uitwerking van het activiteitenplan dat op 15 april 2025 ingediend moet worden. De uitwerking van het activiteitenplan wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader. De commissie geeft een positief advies als de uitwerking voldoet aan de criteria uit het beoordelingskader.
Als de adviescommissie een negatief advies geeft over de uitwerking van het activiteitenplan kan de penvoerder binnen 30 dagen na het ontvangen van het advies een gewijzigde uitwerking van het activiteitenplan indienen. Wordt er na deze gewijzigde uitwerking opnieuw negatief beoordeeld, dan kunnen er consequenties verbonden zijn aan de beoordeling.
Op 1 juni 2025 moeten de inhoudelijke en financiële verantwoording van de periode 2020-2024 door DUS-I ontvangen zijn. Deze datum staat ook in de beschikking die alle regio’s ontvangen hebben.
U mag de verantwoording eerder indienen. Dit is echter niet verplicht.
De formats voor het eindverslag zijn hier beschikbaar.